Vunzige klanten
- Judith Gordon v. Bokhoven

- 3 nov 2017
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 16 dec 2019
Wat mag je wel en wat mag je niet delen op een blog?
Ongetwijfeld zullen mijn kinderen later zeggen: “Hoe haalde je het in je hoofd om over ons te schrijven?”
Mijn antwoord zal zijn: “Hoe haalden jullie het in je hoofd om zulke streken uit te halen?”
Billijk, lijkt mij.
Maar gasten? Mag ik daarover schrijven? Een arts vertelde me eens hoe hij omging met zijn beroepsgeheim. Of hij zegt “Ik heb vandaag meneer de Wit gezien.” Of hij zegt “Er was vandaag iemand in de praktijk met een blindedarmontsteking”. Maar nooit gecombineerd.
Deze methode lijkt mij uitstekend toepasbaar op mijn klanten. Vooral de vunzige.
Vunzige?
Komen die dan ook?
Soms. Maar dan maken ze het ook bont.
Ik zal twee voorbeelden op papier zetten. Ik ben zeer benieuwd naar jullie reacties.
Voorbeeld één.
Vader, moeder en dochter komen een paar nachtjes logeren in de suite. De tweede dag gaan moeder en dochter winkelen in Nijmegen.
Vader blijft alleen “thuis”. Hij gaat genieten van de jacuzzi op het terras.
Ik ben ook alleen thuis.
Als ik door de tuin loop om de dieren te gaan voeren staat vader opeens op in de jacuzzi.
“Mevrouw, serveert u ook koffie?”, roept hij.
Ik kijk naar zijn piemel die hij over de badrand hangt.
Daar kan ik dus niks aan doen! Dat gaat vanzelf. Ik kijk iemand aan en onwillekeurig voer ik een bodyscan uit. Ik mis iets op heuphoogte. Normaal zit daar een kleurtje. Rood, geel, groen, iets van een zwembroek. Dus mijn verbaasde ogen gaan die kant op. Daar hangt een lullig slurfje, over de rand van het bad.
Mijn hersenen geven een signaal naar mijn ogen: wegkijken!
Mijn brein zegt vervolgens: negeren!
Dus ik roep terug “Sorry, alleen bij het ontbijt”.
De rest van de dag kom ik niet meer in de tuin.
Voorbeeld twee.
Iedere morgen breng ik het ontbijt naar de kamer. Klanten geven aan hoe laat ze willen dat ik voor hun deur sta.
Als ik om half tien met mijn dienblad de hoek om kom sta ik twee meter verwijderd van standje 69, aanblik vrouw.
Nu denk je misschien “Judith, je klopt toch eerst even?”
Kon dat maar.
Deze grappenmakers waren zo vrij om het matras van het bed af te trekken en op het terras te leggen.
Daar kun je dus niet omheen!
Sta ik daar met mijn handen vol dienblad tegen een goed gevulde mond aan te koekeloeren.
Mijn brein is deze keer iets minder alert (of gewoon nog verbaasder) en het enige dat ik kan uitkramen is “Laat de koffie niet koud worden!”.
Laat de koffie niet koud worden.
Echt Judith.
Dat verzin je toch niet?
’s Middags bellen ze op.
Of ik ook broodjes serveer?
Wederom zeg ik :“Sorry, alleen ontbijt!”.
Maar ik bied ze nog wel een alternatief aan.
Het telefoonnummer van de lokale shoarmazaak.
Kijken of ze ook zo stoer zijn als Achmed de broodjes komt brengen.

Opmerkingen