Bekeuring in Spanje
- Judith Gordon v. Bokhoven

- 20 aug 2018
- 3 minuten om te lezen
Als de pubers nog liggen te slapen gaan Piet-Hein en ik vers brood halen en naar de Spaanse bank.
Als we onder aan de berg komen zien we al rijen geparkeerde auto’s staan. Na nog enkele straten wordt het duidelijk. Het is markt. Shit. Hekken versperren de weg en de bakker en bank zijn onbereikbaar. We rijden enkele rondjes zoals iedereen die rijdt als hij in een stad een parkeerplekje zoekt. Na tien minuten gaan we onverrichter zaken terug naar onze eigen berg. Dan maar een stuk lopen. Samen met nog 15 andere ongelukkigen parkeren we in de straat die naar boven leidt.
We doen onze boodschappen en bankzaken en bij het teruglopen zie ik ze al staan. Policia.
Godverdomme. Ik loop naar ze toe en vraag wat er aan de hand is. Alsof ik dat nog niet wist. “Ja mevrouwtje, hier mag je echt niet parkeren. Een vrachtwagen had hier bijna een ongeluk. Je kunt toch niet zomaar op een weg parkeren?”.
“Eh hallo… Er staat nergens een verboden-te-parkeren-bord. Er staan hier 15 auto’s. We kunnen nergens anders parkeren. We wonen hier! En hoezo bijna een ongeluk. Een vrachtwagen kan hier helemaal niet in want die kan niet verder. De weg is over 50 meter nog maar 2 meter breed!”.
Hij kijkt me minachtend aan met een uitdrukking van “Zit je me nou gewoon voor leugenaar uit te maken?”.
Ik krijg de bon in mijn handen geduwd en kan het er mee doen.
Ik kijk naar het bedrag.
€ 200.
Godverdomme.
Die eikels hebben even drieduizend euro opgeschreven met die vijftien auto’s hier.
Op de bon staat “50% korting als je meteen gaat betalen”.
We hebben dus geen keus. Brengen het brood naar de kinderen en gaan terug naar het politiebureau. Als we het auto-verhuurbedrijf het laten afhandelen dan weten we zeker dat ze ons € 200 laten betalen. Ook al van die smeerlappen.
Dus wij met een mega omweg weer ergens anders geparkeerd – op hoop van zegen – en te voet verder om de “policia local” te vinden. Zodra we bij de markt aankomen waar de politie zit blijkt deze verhuisd. We moeten naar het postkantoor. Eenmaal gearriveerd bij het postkantoor blijken ze verhuisd naar het gemeentehuis. Bij het gemeentehuis aangekomen zijn ze dicht.
Siësta.
Spaanse criminelen houden gelukkig ook siësta dus tussen 14.00 – 16.00 uur heeft geen hond een politiebureau nodig.
Ik vraag aan een voorbijganger waar ik hier in godsnaam een bekeuring kan betalen?
“Hier om het hoekje”, zegt ze.
De politie heeft nog een achterom.
Staat nergens aangegeven. Als je geen Spaans kunt in dit land ben je reddeloos verloren.
Dus wij om het hoekje.
Daar zit een vriendelijke oude agent achter de toonbank.
Ik vind hem lief.
Kut.
Mijn hele “Spanje is een schande voor de Europese Unie!!!” speech valt in het niet.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik, al naaide ik me de hele weg steeds verder op, ook wel wist dat ik mijn mond moest houden want Spanje is geen Nederland. Hier houden ze niet van brutaaltjes.
Dus ik vraag op mijn allervriendelijkst of ik even deze bekeuring kan betalen.
"Dat kan niet hier.", zegt de oude man.
"Dat moet bij de bank.", verduidelijkt hij.
“Maar ik heb een Nederlandse bank, ik wil graag overboeken”, zeg ik.
“Dat kan ook. Moet je gewoon even deze streepjescode scannen”.
Ik kijk zo blond mogelijk.
Denkt die kerel nu werkelijk dat ik thuis een barcodescanner heb?
“Maar ik heb een IBAN-nummer nodig om naar over te boeken”, probeer ik nog.
“Dat staat niet op de bon”, weet hij me te vertellen.
Dat had ik zelf natuurlijk ook al gezien.
Anders had ik wel even getelebankierd vanaf de berg, vriend!
Ik blijf zo blond mogelijk kijken.
Hij zucht.
“Kom maar hier, dat is dan honderd euro. Ik vis ‘m wel uit het stapeltje”.
Blij met deze corrupte afhandeling loop ik weer naar buiten.
Bienvenidos a España.

Opmerkingen