Expeditie Robinson
- Judith Gordon v. Bokhoven

- 26 sep 2019
- 4 minuten om te lezen
Op deze prachtige zondagmorgen rijd ik over een laan tussen mooie bomen.
Ik ga de Veluwe op, naar Hoenderloo.
Hoenderloo krijg ik mijn strot niet uit zonder Twents accent. Dat gaat vanzelf.
Zeg het maar eens hardop: “Hoenderlooooo”.
Enfin, ik ben op weg naar een cursus survivallen, cadeau gekregen van mijn lieve zusje.
Gisteren had ik drie gemiste oproepen van zus.
Toen ik ’s avonds terug belde, bleek ik veel te laat gereageerd te hebben want we moesten echt nog even overleggen over hoe of wat voor de survival!
Aangezien tijd, plaats – Hoenderloooooo – en dag bekend waren, wist ik niet precies wat we nog moesten overleggen?
Al snel werd duidelijk dat dit een garderobekwestie was.
Het was maar goed dat ze belde.
Ze stuurt een zeer fashionable WhatsApp-foto met outfit van Crocs-schoentjes en vest met enorme flapmouwen.
“Lieverd, die mouwen, die hangen morgen in het vuur en je moet schoenen aan met platte zolen. Liefst bergschoenen”.
Geïrriteerd vertelt ze me dat ze dat soort belachelijke schoenen niet heeft en iets modieus mag toch wel in het bos?
Nee.
Oh.
Die morgen komt, tot mijn grote vreugde, Suus luid het bos in gejoehoed met Timberlands van haar dochter en een hoody. De eerste tien punten zijn binnen.
Suus en ik zijn zeer nieuwsgierig naar de medecursisten. Ik vermoed Jos B, Jos D. en Jos E. Allemaal kinderverkrachters die willen leren overleven in het bos omdat ze op de vlucht zijn voor justitie. Maar niets is minder waar.
Het is een enig jong Randstad-stelletje en een Tukkervader met twee Tukkerzonen die gisteren nog “kachelfeest” hadden. Nadere uitleg maakte duidelijk dat het om een feest gaat waarbij een gierton open wordt gebrand en met een heftruck hele pallets hout in de “kachel” worden gegooid. In een tent. Met bier. En een mannetje of 4000.
Vannacht om 3 uur “bint ze er moar mee uut escheej’n want zie mossen vandaag hier hen en as ut niet geet zoas ut mut, mut ut moar zo as ut geet”.
Ik vroeg me af of zij in hun staat van soberheid vuur mochten maken?
Het Randstad-stelletje bestond uit een introverte lieve jongen en een hip blond meisje met korte broek en zonnebril in het haar. Zeer fashionable. Bij mij ging een wenkbrauw omhoog.
Na een korte introductieronde krijgen we eerst wat vragen om te kijken hoe goed onze theoretische kennis is.
Beginnend met de regel van drie.
Zonder wat kun je niet langer dan 3 minuten, 3 uur, 3 dagen, 3 weken en 3 maanden?
Nou?
Zuurstof, beschutting, water, voedsel en gezelschap (na 3 maanden schijn je compleet psycho te worden).
Welke 5 zaken neem je mee als je op survival gaat?
We kunnen kiezen uit dingen als zeil, touw, kompas, knakworstjes, magnesiumstick, EHBO-kit, bal, een stok kaarten, sjaal, zaklamp, mes, bijl, zaag, etc.
Tukkerzoon heeft – tot onze grote hilariteit – gekozen voor de knakworstjes.
Maar zijn toelichting is briljant. “Kan ie dè blikkie as pennegie gebruuk’n en d’n wikkel er um henne um un vuur met te maak’n”.
Godverdomme, die Tukker! Het blikje als pannetje, wat slim.
De leraar vertelde er ook nog bij dat we van het lipje een vishaakje kunnen maken en van het dekseltje een goed mes want dat is vaak retescherp.
Daarna gaan we aan de slag.
Alles vinden we in het bos. Stokken om, met behulp van ons mes, onze eigen tentharingen mee te maken. Droog hout voor vuur. Tondel om het vuur mee op te starten (tondel is licht ontvlambaar middel uit de natuur, zoals berkenbast of lisdoddepluis, maar een tampon mag ook). En we moeten natuurlijk vuur maken, een keer met één lucifer, daarna een keer met de magnesiumstick. Suus heeft haar vuurtje als eerste aan. Twintig punten voor Suus.
Voor de lunch gaan we een visje schoonmaken. Schubben eraf. Nek doorzagen tot de ruggengraat. Visje omdraaien en naast de anus inprikken en dan doorzagen naar boven totdat je bij de kieuwen komt. Visje weer omdraaien en de kop afbreken en in een ruk al die ingewanden eruit trekken. Even wassen en daarna op het vuur grillen. Visje omdraaien – met stokjes natuurlijk.
Ondertussen gaan we cassave snijden om chippies van te bakken. Al snijdend op een boomstronk heeft Randstadmeisje een teek te pakken.
Tukker zegt: “Da Krie j d’r van”.
Vermoedelijk doelt hij op haar korte broekje.
Tenslotte wordt banaan met bloem en water gemengd en dit wordt in dezelfde olie gegooid voor knotshard brood.
Al met al een voortreffelijke maaltijd.
Omdat je in de survivalmodus ook rekening moet houden met de tweede regel van 3, niet langer dan 3 uur zonder beschutting, gaan we met palen en touw een hutje bouwen. Dat is pittig. De mastworp, de weet-ik-veel-knoop en de what-ever-lus, ik vergeet ze terwijl ik aan het knopen ben. Maar gelukkig komt de leraar regelmatig helpen en uiteindelijk hebben Suus en ik onze constructie zo sterk dat we er in ieder geval niet doorheen zakken. Wat knap dat dat met knopen kan!
Na het opbouwen en weer afbreken van de constructie wordt het tijd voor de afsluiter, een wedstrijdje.
Zelf vuur maken met je team en een touw doorbranden.
Randstandmeisje gilt enthousiast “De jongens tegen de meisjes!!”
Suus en ik kijken elkaar aan.
Ze fluistert in onze richting: “Dit heb ik stiekem geoefend”.
Als ik nu 25 jaar oud was geweest had ik gereageerd in de trant van “Eh sorry hoor schatje, maar ik denk het niet. Jij kreeg het vuur met een lucifer niet eens aan”.
Maar goed, ik ben 47 dus wat kan mij het schelen.
Om onszelf nog een beetje in te dekken, jat ik vast wat tondel van het basiskamp en gaan wij “meisjes” braaf het bos in om alles te verzamelen en voor te bereiden. Als de leraar aftelt zit Randstandmeisje op haar knieën in het gras de vuurstick zwaar te mishandelen, maar geen vuur. De leraar vindt ons een beetje sneu, dus smokkelt hij ook een beetje mee door Deet (muggenspray - zeer brandbaar!) in onze vuurschaal te sprietsen en warempel, met een klein vonkje springt het vuur aan.
Het touwtje van de jongens fikt inmiddels al.
Ongeveer een minuut later hebben wij iets van een vuurtje en is hun touwtje door.
De jongens hebben gewonnen.
Ik klap voor de jongens en feliciteer ze, Randstandmeisje komt overeind met knalrode knieën. Auw. Mieren. Ze hebben haar goed gebeten.
Tukker-zoon sluit af met de wijze woorden: “Da Krie j d’r van”.

Opmerkingen