De dierenarts
- Judith Gordon v. Bokhoven

- 15 jun 2017
- 1 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 jul 2021
De dierenarts had haast.
Het is niet verstandig om gehaast te werken.
Ik weet dat.
De dierenarts vast ook.
Maar ja, hij moest weer op tijd ergens anders zijn. Dus even snel die varkens van Guesthouse de Heide enten.
De dikke, veel spek, had niet eens in de gaten dat hij een prikje kreeg. De dunne wel.
Dus die zette het op een lopen.
De dierenarts er achteraan.
Maar ja, de dierenarts liep krom gebogen. Dus hij zag niet waar hij liep. Hij zag alleen het varken.
En toen was er opeens een hok.
Hij loopt vol, snoeihard, met zijn harses tegen het hok aan.
“KUUUUTTTTTT”, roept de dierenarts.
Ik had een dierenarts nog nooit kut horen roepen.
En zeker geen veertien keer, afgewisseld met “Goddddddverrrrrr”.
“Ik ben dol. Ik ga om.”, zegt de dierenarts.
Ik kijk naar zijn hoofd. Bloed, niet te filmen. Gat ik zijn kop. Bult formaat tennisbal.
En hij gaat om.
“Je moet koelen", roep ik, "koelen!”.
Maar hij wiebelt.
Hij wiebelt tegen de stroomdraad aan en krijgt een optater van heb ik jou daar.
“Fuck!”. Maar de dierenarts is weer wakker. Hij wiebelt naar de tuinslang.
Ik draai de kraan open.
Alleen de tuinslang hangt vol in de zon.
Dus het water is ongeveer tachtig graden.
Hij probeert vloekend de slang uit mijn hand te trekken.
“NEEEE, dat water is gloeiend heet!” zeg ik.
Nu zijn kop open ligt en hij geëlektrocuteerd is, wil ik hem niet ook nog een derdegraads verbranding toebrengen.
Als het water is afgekoeld laat ik het over zijn hoofd lopen….
De paardjes enten we wel een andere keer……..

Opmerkingen