top of page

Trots

  • Foto van schrijver: Judith Gordon v. Bokhoven
    Judith Gordon v. Bokhoven
  • 13 jun 2021
  • 2 minuten om te lezen

Iets dat je zelf hebt gemaakt is vaak het mooist. Dat geldt voor een appeltaart, een schilderij en een beregeningsinstallatie.

Die heb ik helemaal zelf aangelegd. Het hele terras eruit, alle steentjes aan de kant, nieuw ontwerp - met meer plantenvakken – beregeningsinstallatie aanleggen, en steentjes en planten er weer in.


Zelf gemaakt en op z’n Judiths.

Om te beginnen heb ik 34 keer naar van Keijsteren moeten rijden omdat het palletje niet in het piefje paste, het hoekje recht moest zijn, de druppelslang onder de grond dicht moest zijn (duh), de slang niet mag knikken want dan blijft de knik en komt er geen water meer door en omdat je goedkope en dure varianten van koppelingen hebt. Daarover later meer.


Nadat ik het hele gedeelte onder de grond had gekoppeld was het verstandig geweest als ik het had getest. Lekken de koppelstukken? Maar om te testen moet ik druk op de slang zetten en om druk op de slag te zetten moet ik overal eindstukken aan zetten, anders spuit het water er natuurlijk zo uit. Daar had ik geen zin in. Het was vast briljant gekoppeld en ongetwijfeld waterdicht. Hupsakee, stenen eroverheen. Een mens moet een beetje vertrouwen in zichzelf hebben nietwaar?


Toen het terras er – met dank aan Koos – opnieuw in lag, heb ik aan de dichte slang in alle plantenvakjes de druppelslang gekoppeld. En getest. Het druppelde!! Okay, hier en daar lekte het. Maar ja, het moest toch nat worden. Op één plek spoot het. Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Dat moest ik maar even opnieuw koppelen.


Terwijl ik aan het koppelen ging, klingelde de telefoon en tegelijk riep de pianostemmer die ondertussen was gearriveerd: waar heb je een deken liggen voor onder de toetsen? En Piet-Hein vroeg of ik even een plank vast wilde houden die geschroefd moest worden. En Natalie vroeg waar de allesreiniger lag. En ik maar rondsjouwen met dat koppelstuk in mijn handen en alle vragen aan het beantwoorden.


En dan kijk ik naar mijn hand.

En ik kijk naar mijn pink.

Kut.

Gekoppeld.


Heb ik al praten en rond sjouwend als een kip zonder kop met mijn vinger in dat koppelstuk zitten frunniken en draaien. Draaien aan die tandwieltjes. En dan draai je je vinger muurvast. Iedereen die ooit een Gardena tuinslang heeft vast gezet weet hoe dat zit. In plaats van de slang zat nu mijn pinkie compleet vastgekoppeld. Door die tandjes in het koppelstuk geeft mijn vinger totaal geen sjoege. Hoe ik ook trek, geen beweging. Ik roep “auw! ” En blijkbaar vrij hard want Piet-Hein schreeuwt “Wat is er?”.

“NIKS”, schreeuw ik terug want dit zal tot in de lengte der dagen tegen me gebruikt worden.

Er zit niks anders op. Mijn brein staat in standje paniek omdat ik voel dat het bloed steeds meer wordt afgekneld en ik denk niet meer helder na (‘doe er zeep op’ of’ blijf rustig’ behoren nu even niet tot de mogelijkheden tot helder nadenken van mijn hersenen). Dus ik trek KEI hard aan dat koppelstuk, slaak een kreet en neem rondom mijn pink al het vel mee.


Zo, die is los.

Snel een verbandje eromheen en koppelen waar gekoppeld moet worden. Als het onder de grond blijkt te lekken kom ik daar over een half jaar wel achter.



ree

 
 
 

Opmerkingen


© 2024

bottom of page